Sjors

(Dit prachtige verhaal over een bijna-ontmoeting met George Kooymans is geschreven door mijn oud-klasgenote Anneke Verhoeve en is opgenomen in haar verhalenbundel ‘Zeg er wat van!’, uitgebracht in augustus 2017)

 

Sjors

Met een zucht sla ik de schoolagenda dicht en leg hem naast me op tafel. Mijn hand streelt de kaft en ik denk aan de foto van de knappe jongen met het licht krullende beatlekapsel, die me lachend aankijkt. Met vergeeld, inmiddels loslatend cellotape over het huiswerk van 30 november 1967 geplakt. Zo dichtbij was hij en nu weer zo onbereikbaar.

Het is oktober 2008. We vliegen met een groep van vijftig personen met Suzuki Nederland naar het eiland Malta. Allemaal watersportondernemers, met echtgenotes en/of werknemers. En een aantal medewerkers van Suzuki zelf. We komen ’s nachts aan in het prachtige hotel, dat over zes sterren blijkt te beschikken. Ondanks het late tijdstip drinken we op de veranda een welkomstcocktail, we kijken uit over de Middellandse Zee. De nacht is zwoel, de hitte van de dag nog voelbaar. We zien de glinstering van water en horen de golven op het strand rollen. Het begin van een sprookjesachtige dealerreis.

We beleven heerlijke dagen. Het officiële gedeelte slokt lang niet alle tijd op. We krijgen uitgebreid de kans de schilderachtige omgeving te verkennen. Ook maken we een onvergetelijke zeeslag mee waarbij de dealers zich van hun jongensachtige kant mogen laten zien. Maat geniet met volle teugen, hij is niet weg te slaan bij het reusachtige waterkanon dat de hoofdrol speelt in een spetterende battle. Wat een genot hem zo bezig te zien.

Wanneer we op de tweede dag ‘s avonds in het restaurant aanschuiven voor het gezamenlijke diner, komt Hij binnen. Onopvallend stoot ik Maat aan: ,,Is dat ‘m echt?’’ Maat knikt en we zien hoe hij met zijn vrouw een plaats toegewezen krijgt aan een tafel dicht bij de onze, maar helaas niet dichtbij genoeg om zijn beroemde stem te kunnen horen.

Eén van onze tafelgenoten vertelt dat deze speciale gast vandaag is ingevlogen voor een fotosessie met de nieuwste Suzuki-motoren. Dat zal een lieve duit kosten, denk ik, want hij is een bekende zanger, gitarist en componist van een wereldberoemde Nederlandse popband. Hij ziet er nog goed uit, al is zijn haar inmiddels helemaal wit. Strak in het pak, gebruind, geen spoor van een buikje. Toch zal hij wel al tegen de zestig lopen.

Al snel ontwikkelt zich aan zijn tafel een geanimeerd gesprek. Ik had er veel voor over gehad om bij hem te zitten. Ook aan onze tafel is het heel gezellig, het gesprek is onderhoudend en we lachen veel.  Niks mis mee. Toch kan ik het niet laten af en toe even over mijn rechterschouder naar hem te kijken. Hij heeft plezier, leuke tafelgenoten zeker. Wat zouden zij hem allemaal durven vragen en wat zou hij antwoorden? Ik zou het graag willen weten.

Op weg naar het toilet kom ik hem tegen – hij ziet me niet eens. ‘Hee, Sjorsie, wat mankeert er aan me? Ik ben toch ook op m’n best vanavond? Leuk bloesje en rokje, wimpers met mascara, lipstick op de lippen! En met dit sfeerlicht heb ik heus nog niet zo veel rimpels, hoor!’ Maar dat zeg je natuurlijk niet tegen iemand als Sjors. Geen haar op mijn hoofd, die er aan denkt dat tegen wie dan ook te zeggen. En ik breng in het toilet mijn make-up weer in orde, twijfel, of ik mijn haar los zal gooien, maar steek het toch weer luchtig op: veel jeugdiger!

Wanneer ik terugkom aan tafel, zegt Maat: ,,Ben je daar eindelijk?’’

,,Oh, beetje gebabbeld met Sjors,’’ zeg ik zo nonchalant mogelijk.

,,Ja, nog effe,’’ reageert Maat vol ongeloof.

De volgende dag zie ik hem opnieuw, tijdens de lunch op een terras dat uitkijkt over zee. Aan onze tafel zijn nog een paar plekken vrij wanneer hij aan komt lopen. Zal het nu dan toch gebeuren? ‘Sjors, Sjors, hier, hierzo, kijk hier dan toch, een paar plekkies, speciaal voor jou en je vrouw.’ Sjors kijkt een andere kant op en gaat aan een andere tafel zitten.

Als hij nou wél hier aan onze tafel was gaan zitten, wat zou ik dan hebben gezegd? Het maalt in mijn hoofd. ‘Hee, Sjors, jij ook hier?’ Nee, dat slaat nergens op, ik zoek in gedachten naar een mooie openingszin. Spontaan, ja het moet een spontane openingszin zijn: ‘Je zit in mijn schoolagenda’! Maar ik zie Sjors al kijken en denken: schoolagenda, een vrouw van ruim over de vijftig? Kan ik heel goed uitleggen natuurlijk, maar ik wil hém horen praten.

Buiten dat, ik weet nooit een spontane openingszin, ik klap gewoon dicht. Nooit heb ik het hoogste woord, liever luister ik . Ja, als ik me op mijn gemak voel in een gezelschap, dan kan ik soms een droge opmerking maken, even lachen, jongens, maar spontaan zijn kan ik niet zo goed.  Mijn Maat, die heeft altijd wat te vertellen, vindt dat heerlijk, kan ook goed praten, weet van alles iets af en heeft de lachers op zijn hand. Makkelijk is dat, je zo te kunnen bewegen in elke omgeving.

De laatste avond verzamelen we in de lobby van ons hotel voor het galadiner. We gaan per auto naar Mdina,  de oude hoofdstad van Malta gelegen op een rotsplateau op 225 meter hoogte. Auto’s zijn taboe in deze Silent City. Het laatste stuk zullen we te voet afleggen. Een voor een stappen we uit. Uit het laatste voertuig komt Sjors, naast hem zijn vrouw.

Ik realiseer me, dat dit mijn laatste kans zal zijn. Als ik zijn aandacht nog wil trekken, moet het nu gebeuren. En in mijn hoofd komt weer die ene vraag op: hoe pak ik het aan? Ik loop te mijmeren in de Silent City en zou met Sjors op dit moment in zijn ‘Twilight Zone’ willen stappen. En als hij zou beginnen over ‘Another 45 miles to go’, ik zou ze willen kruipen…, met een glimlach, ‘When the lady smiles’!

‘That Day’, uit mijn mulo-tijd, staat nog steeds hoog op mijn persoonlijke hitparade. Ach Sjors, was het nog maar die dag. Daar, ja daar staat hij – hij neemt foto’s van de eeuwenoude gebouwen. Door de uitgekiende belichting zie je de contouren op zijn mooist. Ik ‘klik’ zelf ook wat af, misschien bindt de fotografie ons wel, maar ach, hij is al weer verder gelopen.

We komen aan op een grote binnenplaats, omgeven door oude, krijtstenen gebouwen met mooie gevels, waar tafels prachtig gedekt zijn. Wij kiezen een plaats. Even denk ik nog dat hij bij ons… Nee, weer niet, het mag niet zo zijn. Hij gaat zitten bij een ander gezelschap. Ik zit met mijn rug naar hem toe. Een foto, misschien moet ik dan maar een foto laten maken van Maat en mij waar hij ook opstaat. Ik geef aanwijzingen, leg nauwkeurig uit hoe de foto genomen moet worden. Als ik later op mijn cameraatje het resultaat bekijk, zie ik nog juist een stukje wit haar: ik sta met Sjors op de foto. De korte vakantie is bijna voorbij, maar ik kan nu in elk geval op de achtergrond de beroemde Nederlandse popster laten zien die ik niets durfde te vragen.

Thuis pak ik mijn schoolagenda erbij. Ik moet veel moeite doen om iets van dit jongensgezicht terug te vinden in de man bij wie ik in oktober 2008 zo dichtbij ben geweest: George Kooymans van de Golden Earring, toentertijd nog Golden Earrings!

Ik voel aan mijn oren. Natuurlijk heb ik die gouden oorringen niet in, lang geleden ben ik er al eentje verloren. Maar die ene die ik over heb bewaar ik goed, als symbool van Sjors, voor een paar dagen ‘mijn eigen Golden Earring’.

Anneke Verhoeve, 2009

 

Pin It on Pinterest

Share This